Het onderwerp conversie kwam in de kamerbehandeling nauwelijks aan de orde, behalve via een aantal vragen van kamerlid Omtzigt – onder meer over de consequenties voor nabestaandenpensioenen. Onder verwijzing naar de berekeningen van het Actuarieel Genootschap liet de minister weten dat de conversie bij terugverlaging naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd op voorhand geen consequenties heeft voor de hoogte van de uitkering.
Een uitspraak van de kantonrechter over een eerdere omzetting van rechten vanwege verhoging van de pensioenleeftijd was voor de kamer al eerder aanleiding geweest om minister Koolmees om opheldering te vragen. De rechter bepaalde dat deze omzetting in de betreffende casus niet had mogen plaatsvinden, omdat vervroeging naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd in een lager ouderdomspensioen resulteert. Bijzondere omstandigheden waren daarbij ten eerste dat het nabestaandenpensioen was verhoogd ten koste van ouderdomspensioen, en ten tweede dat deelnemers een bezwaarmogelijkheid was geboden maar dat het gemaakte bezwaar vervolgens terzijde is gelegd. De rechter wees er verder op dat juist het feit dat het ministerie hiervoor nu wettelijke ruimte creëert erop duidt dat die ruimte er nog niet was.
Koolmees geeft in reactie hierop in een brief aan de kamer aan dat de aanpassing van PW83 beoogt een bestaande praktijk te verduidelijken en daarvoor nadere wettelijke waarborgen te verschaffen. Dat voor verhoging van nabestaandenpensioen ten koste van ouderdomspensioen een bezwaarmogelijkheid moet worden geboden is eerder in schriftelijke antwoorden aan de kamer aangegeven.